Ontslaggrond

Op het moment dat een werkgever een werknemer wil ontslaan, moet er sprake zijn van een redelijke reden. Dit kan je nagaan door middel van de acht ontslaggronden. De acht ontslaggronden zijn:

  1. Bedrijfseconomische redenen (verval van arbeidsplaatsen)
  2. Langdurige ziekte/ arbeidsongeschiktheid (langer dan 24 maanden)
  3. Frequent verzuim met onaanvaardbare gevolgen
  4. Disfunctioneren
  5. Verwijtbaar handelen of nalaten werknemer
  6. Weigeren werk wegens gewetensbezwaar en aanpassing is niet mogelijk
  7. Verstoorde arbeidsrelatie
  8. Andere omstandigheden dan a tot en met g, die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden verwacht hij de arbeidsovereenkomst voortzet.

Zoals je ziet zijn de eerste twee gronden niet-persoonsgebonden, de gronden c t/m h wel. Op het moment dat een werknemer niet wil instemmen met zijn ontslag, dan moet de werkgever het volgende doen:

  1. Het UWV om toestemming vragen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, als er sprake is van ontslaggrond a of b.
  2. Zich tot de kantonrechter wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden op een van de overige ontslaggronden (c tot en met h).
Facebook
Twitter
LinkedIn